Dierengedrag

& LEREN

Gedrag is alles wat een dier doet zoals een actie of een reactie op een prikkel. Knipperen met de ogen, vliegen, vocaliseren, lopen en rennen, alles is gedrag. Ook niets doen is een voorbeeld van gedrag. 

Trainen van dieren is gedragsverandering

Dieren kunnen alleen maar getraind worden wat ze fysiek gezien kunnen. Om te kunnen begrijpen hoe diertraining werkt is basiskennis van het dier wat je wilt trainen nodig en zeer handig. 

“Everybody is a genius but if you judge a fish on its ability to climb a tree, it will believe its whole life believing that it is stupid” 

– Albert Einstein

 

Dieren gedragen zich op een manier om te kunnen overleven.

Er zijn vier basisredenen waarom een dier zich op een bepaalde manier gedraagt:

1 – Om voedsel en water te vinden. 

2 – Interacties met leden uit sociale groepen.

3 – Het vermijden van gevaar.

4 – Zich voort te planten. 

Ethologie

Konrad Lorenz

Dierlijk gedrag is meestal een aanpassing om te overleven. Eten, drinken, slapen en ontsnappen voor roofdieren zijn voor de hand liggend maar ander gedrag is ook een belangrijke strategie om te overleven b.v. om warmte vast te houden. 

Ethologie is de wetenschap die zich bezig houdt met onderzoek van het natuurlijk gedrag van dieren. Het is onderdeel van de biologie maar ook van de psychologie. Er wordt gekeken naar wat gedrag aanzet door naar de externe prikkels te kijken (zintuiglijke informatie) en naar interne prikkels te kijken (hormonen, neuronen, hersenen). 

Stimulus of Prikkel

Black Box

Een stimulus is een verandering in de omgeving die een gedragsreactie teweegbrengt. Een dier neemt dit waar via de zintuigen. B.v. door voedsel te zien, door een geluid te horen of door iets te ruiken. Het horen van een ritselende struik kan de komst van een roofdier betekenen en zet een prooidier aan tot vluchten. De prikkel is het ritselen, het gedrag is vluchten. Dit zijn dan de externe prikkels. Voorbeelden van interne prikkels zijn b.v. het krijgen van honger. 

Reflexen

Kniereflex - test bij de dokter

Reflexen zijn automatische gedragingen. Ze zijn onwillekeurig wat betekent dat er geen leren aan te pas vindt. Het wordt door de hersenen geregeld, het meest primitieve deel. Zo is rillen van de kou een reflex. Dieren hebben hier dus geen bewuste controle over. Reflexen kunnen wel onderdeel zijn van complexer gedrag zoals je evenwicht bewaren tijdens het rennen. 

Instincten - blauwprint

Jacht instinct

Instinctmatig gedrag is waar een dier mee geboren wordt. Dit wordt ook wel de ‘Blauwprint’ van een dier genoemd. Het is een opeenvolging van reflexen. Het gedrag is genetisch vastgelegd. Honden staan erom bekend dat ze graag achter een balletje aan rennen. Dit is een voorbeeld van instinctmatig jachtgedrag. Een spin reageert op trillingen van het web omdat dit mogelijk een prooi in het web betekent wat probeert te ontsnappen. 

Aangeleerd gedrag

Aangeleerd gedrag

Aangeleerd gedrag is gedrag wat niet automatisch gaat maar gevormd wordt, bewust of onbewust, door ervaring. Het wordt dus geleerd. De definitie is: Een relatief permanenten gedragsverandering als resultaat van een ervaring. Leren speelt een grote rol en daarmee zijn de leerprincipes van toepassing. Wanneer de omgeving verandert past een dier zich aan omdat eerder gedrag mogelijk geen resultaat meer oplevert. Dit is de basis van dierentraining. Door de omgeving te veranderen leert een dier ander gedrag aan. 

Intelligentie

Intelligentie in een nieuw jasje

Veel mensen denken dat alleen intelligente dieren te trainen zijn. Dit is niet waar. Alle dieren kunnen zich aanpassen aan hun omgeving en zijn daarom per definitie trainbaar. Hoe dieren leren hangt af van wat ze nodig hebben in de omgeving waarin ze leven. Tegenwoordig spreekt men meer over de snelheid in het leren, probleemoplossend vermogen, sociale intelligentie en cognitie. Overige voorbeelden van Cognitie zijn tellen, gebruik gereedschap, inzicht, ruimtelijk leren, Theorie of Mind (begrijpen wat een ander ziet of wilt) en projectie van eigen ervaring. 

Leren

Hoe en Waarom dieren Leren

Door leren kunnen dieren :

1- Navigeren in hun omgeving. 2- Voedsel bemachtigen. 3- Communiceren. 4- Interactie hebben met anderen. 

Dieren leren door ervaring, observatie en interactie met de omgeving. Ze passen zich aan de omgeving aan op basis van ervaring. Zo leren ze vaardigheden en verkrijgen ze kennis door observatie en sociaal leren. Hierdoor leren ze samen te werken, effectief te communiceren en coördineren. Hun gedrag verfijnen ze door herhaling en door cues uit de omgeving. Het verzamelen van deze informatie kost tijd en is nodig om vaardigheden en tactieken te ontwikkelen om te overleven zoals voedsel bemachtigen, zang te verfijnen om partner te vinden of naar een ander continent te vliegen. 

alphabet, raccoon, to learn-8421138.jpg
Video afspelen over alphabet, raccoon, to learn-8421138.jpg

For All Animals

Scroll naar boven