WOORDENLIJST
Een begrippenlijst om dezelfde taal te kunnen spreken
Bekrachtiging
Men spreekt van bekrachtiging omdat datgene wat je toevoegt het gedrag versterkt. Synoniemen voor bekrachtiging zijn beloning en versterking. Gedrag is beloond/bekrachtigd wanneer het zich steeds vaker voordoet.
Correctie
Men spreekt van een correctie wanneer het gedrag gecorrigeerd wordt, vermindert. Let op, men corrigeert het dier niet! Een synoniem voor correctie is straf. Ook hier geldt dat het dier niet gestraft wordt maar het gedrag. Gedrag is gecorrigeerd wanneer het zich steeds minder voordoet.
Discriminatie
Dit is een vorm van de klassieke conditionering waarbij een dier leert onderscheid te maken tussen op elkaar lijkende signalen.
Generalisatie
Dit is wanneer een dier op elkaar lijkende signalen als hetzelfde ervaart en daarom hetzelfde gedrag op dit signaal uitvoert en bij verschillende mensen en in verschillende situaties.
Extincitie
Dit betekent uitdoven, wanneer gedrag uitdooft. Echt afleren van gedrag is zo goed als onmogelijk. De neurale wegen blijven bestaan maar kunnen wel ‘herschreven’ worden. Wanneer gedrag wat eerder beloond werd, niet meer wordt beloond dan vindt extinctie plaats.
Extinction Burst
Ofwel uitdovingsweerstand. Dit houdt in dat het gedrag wat niet meer wodt beloond eerst in intensiteit toeneemt, het wordt heftiger omdat een dier de beloning probeert te krijgen.
Beloningsschema
Een beloningsschema geeft aan wanneer je de beloning geeft. Zo kun je na ieder gevraagd gedrag dezelfde beloning geven (Continuous Schedule of Reinforcement) of je varieert wanneer je de beloning geeft, dus niet na ieder succesvol uitgevoerd gedrag (Intermittent Schedule of Reinforcement). Daarnaast kun je een vaste ratio aanhouden. B.v. altijd na de 5e keer (Fixed Ratio Schedule) of juist eerst na 3x dan pas na het 5e gedrag, dan naar de 1e, dan weer 1e en dan weer na de 7e (Variable Ratio Schedule). Als laatste is er nog de interval beloning waarbij je b.v. altijd na 15 seconden de beloning geeft (Fixed Interval Schedule) of juist varieer je in de tijd (Variable Interval Schedule). Allen aangeduid met FR, VR, FI, VI. De eerste twee worden het meest toegepast bij beginnende trainers en in dierentuinen.
Waarom beloningschema’s? Dit bepaald hoe vast het gedrag (betrouwbaar) getraind kan worden en hoe snel een dier het gedrag weer kwijt is nadat het eerst beloond gedrag niet meer beloond wordt. Heel belangrijk voor de betrouwbaarheid van het getrainde gedrag.
Beloningsgeschiedenis
Wanneer een dier getraind is (training vindt trouwens altijd plaats) dan bouwt een dier een geschiedenis op in het verkrijgen van een beloning (iets van waarde, iets aangenaams) of een correctie (niet leuk, niet aangenaam). Afhankelijk van de geschiedenis zal een dier moeilijker of makkelijker te trainen zijn. Voor nieuwe gedragingen is het belangrijk dus zoveel mogelijk positieve (aangename) ervaringen op te bouwen. Des te sneller kun je gedrag aanleren.
De beloningsgeschiedenis is ook van belang wanneer een dier tijdelijk uit de running is. Soms jaren later kan de beloningsgeschiedenis nog impact hebben op hoe een dier zal reageren op een bepaalde stimulus.
Positive Reinforcement Training
Men spreekt van Positive Reinforcement Training wanneer altijd wordt getracht gewenst gedrag te belonen. Correcties en negatieve ervaringen worden vermeden.
Shapen
Shaping is een trainingstechniek waarbij stapsgewijs gedrag wordt gevormd. Iedere stap die een dier zelf maakt en dichter bij het doelgedrag komt wordt beloond zodat uiteindelijk het doelgedrag heeft bereikt. Stappen terug worden niet meer beloond.
Vertrouwensband
Een vertrouwensband is het allerbelangrijkste in dierentraining, hoewel dit natuurlijk afhangt van het specifieke doel van de training. Dit betekent niet dat het dier tam wordt gemaakt of dat je er mee kunt knuffelen. Dieren zijn goed in het onderscheiden van verschillende trainers en weten precies bij welke trainer het veilig is en welke trainer duidelijk is in zijn communicatie.
Een vertrouwensband kan echter snel worden geschonden door negatieve ervaringen met de trainer. Dit kunnen situaties zijn zoals het geven van correcties, onduidelijkheid, onvoorspelbaarheid, dwang, het wegnemen van controle, vangacties of het toebrengen van pijn. Een handig concept om dit te begrijpen is het zogenaamde “Trustaccount.”
Denk aan je vertrouwensband met het dier als een bankrekening. Elke positieve ervaring is als een storting op je rekening, terwijl elke negatieve ervaring als een opname is. Het is cruciaal om ervoor te zorgen dat je saldo altijd positief blijft. Als je voldoende positieve ervaringen hebt opgebouwd, kun je soms zelfs een negatieve handeling, zoals het vangen van het dier, uitvoeren zonder de vertrouwensband te schaden.
Door bewust te werken aan het opbouwen van een positief “Trustaccount” met elk dier, kun je een sterke, duurzame vertrouwensband ontwikkelen die essentieel is voor effectieve en humane training.